Deel deze inhoud:
Robin Lauwers is dezer dagen zowel een nieuw als een vertrouwd gezicht bij Wezel Sport. Lauwers verkaste vorig seizoen in het spoor van coach Stijn Geys naar Houtvenne. Bij de start van het nieuwe seizoen in Wezel komt Lauwers nu met diezelfde Stijn Geys opnieuw een vertrouwd gezicht tegen in Mol-Ginderbuiten.
Wij spraken na afloop van de bekermatch tegen KFC Herent met Robin Lauwers, over hoe zijn terugkeer tot hiertoe verliep en hoe hij de eerste wedstrijd met inzet ervaarde.
Robin, jij startte het vorige seizoen bij Wezel Sport, maar verhuisde al snel naar Houtvenne? Klopt dat?
“Dat klopt ja, Ik ben hier vorig seizoen met de beste ambities gestart. Al gauw ben ik er in de voorbereiding achter gekomen dat de speelminuten schaars gingen worden. En geluk boven geluk heb ik toen een telefoontje gekregen van Stijn Geys en Houtvenne.”
“Ik kan wel zeggen dat dat één van mijn beste keuzes was die ik kon maken op dat moment. Omdat ik uiteindelijk toch nog wel wat speelminuten heb gehad en kampioen ben gespeeld. Dat heeft allemaal heel goed uitgepakt.”
“En nu terug hier, om me nog eens te bewijzen. Dat is ook belangrijk hé. Ik ben iemand als ik iets uitspreek mijn best zal doen om dat ook waar te maken. Dat gaat dit jaar het doel zijn, om toch ook bij Wezel Sport iets te presteren.”
Ik zag je bij momenten stevig vloeken wanneer je acties of passes niet altijd lukten?
“Het zijn de eerste negentig minuten hé, dan weet je dat het nog een beetje zoeken is naar dosering. We zitten nu twee à drie weken in de voorbereiding, deze wedstrijd was een goede oefening voor ons. Ik wil elke bal goed geven maar in voetbal kan je niet elke bal perfect geven. Aan de andere kant is het goed dat je het dan zelf ziet. Je bent aan de ene kant aan het vloeken en aan het lopen tegelijk, dat is goed.”
Dit was de eerste match met inzet Robin, maar in de competitie gaat die grinta en communicatie nog een level hoger moeten zijn. Zeker in een reeks met sterke teams zoals Schoonbeek-Beverst, ASV Geel en E. Pelt.
“Voor mij is het nog wat koffiedik kijken hoe de competitie in elkaar steekt. Het is voor mij de eerste keer maar er zijn hier jongens die al minuten hebben gemaakt. En de coach zal ook wel weten wat hij verwacht, en dan is het aan ons om zo goed mogelijk klaar te zijn. Dit was nog een eerste provinciale ploeg, die konden we fysiek nog overspelen. Maar straks komen we ook ploegen tegen die het echt op het fysieke gaan spelen. En dan is de vraag: wat kunnen we ertegenover zetten?”
“We hebben inderdaad wat brekers nodig, en vooral communicatie. We hebben een jonge kern. Er gaan jongens moeten opstaan en zeggen: hallo, ik ben 20 jaar maar je moet naar mij luisteren op het veld! Maar al bij al hebben we nog een drietal weken om daaraan te werken. Ik zie het wel goed komen en ja, het is aan andere mensen om te beslissen of er nog iets bij moet komen. We hebben allereerst laten zien dat we kunnen voetballen, en nu is het zaak om de grinta en de communicatie nog op te krikken.”